Een foto van een bos is vooral een oppervlak met heel veel lijnen. Het is aan de fotograaf om die lijnen zo in beeld te brengen dat ze een functie hebben, en zeker niet storen. Stel dat je een foto maakt van enkele struiken. Je stelt een klein diafragma in, bijvoorbeeld f16, zodat alles in die foto scherp wordt. Het resultaat zal zijn dat je blik vrij doelloos over dat beeld dwaalt, zonder een duidelijk begin of eind. De foto kent geen rustpunt, en dat kijkt niet prettig. De bedoeling van de foto wordt niet duidelijk. Dat komt vermoedelijk omdat je ook geen duidelijke bedoeling had, toen je die foto nam…
Anders wordt dat, als je wel een duidelijk doel hebt. Je stelt dan bijvoorbeeld scherp op een of meerdere besjes aan die struik en kiest daar een passend diafragma bij, bijvoorbeeld f4. De rest wordt onscherp, en dat is precies de bedoeling. Hoe onscherper die 'rest' wordt, hoe beter, want het gaat om die besjes, en de rest is oninteressant. Niet alleen heeft het oog dan een rustpunt, maar ook wordt de bedoeling van deze foto duidelijk.
Als je je eerst afvraagt wat je wilt laten zien (en waarom), zul je vanzelf ook nadenken over de manier waarop je dat vervolgens in beeld wilt brengen. Dat is een andere manier van fotograferen dan maar wat rondlopen en fotograferen 'wat er wel aardig uitziet…'
Gebruik Kanaalmenger in zowel Photoshop (PS) als Paint Shop Pro (PSP). In PSP ga je naar Aanpassen >> Kleur >> Kanaalmenger. In PS kies je Afbeelding >> Aanpassingen >> Kanaalmixer. Vink Monochroom aan. Zorg dat ook Voorbeeld op Afbeelding aangevinkt staat. Probeer vervolgens met de schuifregelaars Rood, Blauw en Groen de beste balans te vinden, waarbij het totaal van de percentages op 100 procent uitkomt. Probeer verschillende combinaties uit, en kijk welke de beste resultaten geeft.
In Photoshop Elements (PSE) kun je kleur omzetten naar zwart-wit met behulp van de functie Verbeteren, Omzetten in zwart-wit. In PS CS3 zit onder het menu Afbeelding >> Aanpassingen de optie Zwart-wit. Ook daarin kun je met zes schuifregelaars je eigen voorkeuren instellen.
Zet kleurenfoto's niet om naar zwart-wit door de Grijswaarden-functie te gebruiken. Daarmee verlies je veel kleurinformatie, waardoor je uiteindelijke zwart-witfoto veel minder van kwaliteit is dan wanneer voor de hierboven beschreven methodes wordt gekozen.
Het is goed om je te realiseren dat scherptediepte – het gebied in uw foto dat scherp is – door drie factoren wordt bepaald. We noemen ze hier:
Een zo klein mogelijke scherptediepte (alleen je hoofdonderwerp scherp, daarvóór en daarachter alles onscherp) bereik je met een tele- of macrolens (spiegelreflex) of een geheel ingezoomde stand (compactcamera), een zo klein mogelijke afstand tot het object, en een groot diaftragma (f2,8, f4 of f5,6).
Begraafplaatsen zijn vaak mooie locaties om in rust foto's te maken. Soms heb je geluk, en tref je een locatie waar van de gemeente ook iets mocht. Niet alleen maar zerken, maar ook ruimte voor beeldjes en andere relikwieën. Die zijn het vaak de moeite waard om even bij stil te staan, letterlijk.
Het beeldje links staat op een begraafplaats in het Friese Langedijke. Een teder meisje, dat zachtjes roept om gefotografeerd te worden. We beginnen met een totaalshot, en blijven goed kijken. Ze heeft een heel mooi gezichtje, waar we dan ook steeds dichterbij gaan. Blijf goed kijken naar de achtergrond, en zorg dat je geen hard tegenlicht krijgt.
Het half-totaal op de middelste foto begint er al op te lijken. Zorg ervoor dat je de achtergrond mooi onscherp maakt, anders leidt die af.
Ten slotte kun je je helemaal concentreren op het gezicht. Je moet daarvoor diep door de knieën, want het beeldje is klein en staat op een steen op de grond. Met een mooie uitsnede kun je het hoofd met nog meer piëteit in beeld brengen. Blijf goed kijken wat het licht doet, en of je achtergrond mooi onscherp blijft. Zoom in met een compactcamera, of gebruik een klein tele-objectief met de spiegelreflex. Ga niet met een groothoek- objectief heel dichtbij, want dat geeft flinke vertekening.
Ga thuis met een beeldbewerkingsprogramma verder aan de slag. Dit beeld leent zich prima voor omzetting naar zwart-wit of duotoon. En afwerking met een prachtig zwart of wit-zwart kader. Veel fotoplezier!
De tip van deze week: kijk, als je foto's beoordeelt, niet direct naar wat de foto 'voorstelt'. Dat is helemaal niet belangrijk. Veel mensen zijn pas tevreden als ze op die manier grip op het beeld krijgen. Het tekent de behoefte aan controle van veel mensen. Als we nou maar weten wat er op de foto staat, is het goed. Zoals we ook van orde in het beeld houden, wat pleit voor 'nette' beelden, waarin bijvoorbeeld een heel duidelijk rustpunt te zien is.
Spreekt het beeld je aan? Hieronder zie je een foto waarop niet direct te zien is 'wat het is'. Mooi. Houden zo. Niet belangrijk. Belangrijker is: spreekt het beeld je aan? Bevallen de kleuren je, spreken de lijnen en vormen in de foto je aan? Vind je - kortom - de compositie aantrekkelijk of interessant? En waarom dan wel, of niet?
Er zijn vele manieren waarop je een foto kunt beoordelen. Kijk eens rustig en kritisch naar de foto's op de volgende websites, en probeer eens wat los te komen van die controlebehoefte, om altijd maar direct te willen weten wat het voorstelt... Veel plezier.
www.flickr.com (zie de rubriek Explore); www.fotocollectief.nl, www.pbase.com.
Probeer ook eens zelf foto's te maken met als uitgangspunt: het beeld dat ik fotografeer moet interessant zijn qua kleuren en contrasten, lijnen, vormen, inkadering, maar het mag niet voor iedereen herkenbaar zijn 'wat het is'. Je zult zien dat je op die manier héél anders gaat fotograferen.
De richting van het licht is essentieel bij het maken van een foto. Een kleine draai naar links of rechts kan al een wereld van verschil betekenen voor de belichting van het beeld. Dat is heel goed te zien op de foto's links. De bovenste is genomen zonder goed op het licht te letten. De foto daaronder is op precies dezelfde plek genomen, alleen dan rekening houdend met zonlicht dat mooi door de ijsschots heen speelt. Het is dus een kwestie van goed - beter- leren kijken.
Hetzelfde is te zien op de onderste twee foto's, links. Er is voldoende licht in de buurt van deze hoogspanningsmasten, maar alleen op de onderste foto wordt daar goed gebruik van gemaakt. Uiteraard is het ook erg belangrijk hoe je de camera houdt. Richt je iets op de bovenlucht, dan zal de belichtingsmeter vooral daar licht meten, met als gevolg dat alles 'onder' de horizon verhoudingsgewijs te donker wordt. Als je de camera iets minder omhoog richt en meer op de grond belicht, zal de foto daar zeker beter belicht door worden.
Het is de moeite waard om dit zelf eens uit te proberen. Maak eens een aantal foto's van bijvoorbeeld een weids landschap, terwijl je met je camera steeds een stukje meer naar rechts draait. Doe dit niet op een grijze dag, maar op een dag waarop het licht duidelijk uit een bepaalde richting komt. Kijk thuis op de pc eens welke opnamen qua licht het meest interessant zijn, en waarom.
Er zijn verschillende methoden om een situatie op diverse manieren te belichten, bijvoorbeeld met de bracketinginstelling. De meeste camera's hebben zo'n instelling. Afhankelijk van het type camera - en de prijs - kun je daar niet alleen verschillende belichtingen mee maken, maar ook foto's met verschillende sluitertijden, en zelfs verschillende witbalansen. Een goede reden om de handleiding er weer eens bij te pakken.
Als je werkelijk een foto hebt gemaakt waar je trots op bent, maak 'm dan ook áf. Dat doe je door een rand om de foto heen te zetten, ofwel een kader of canvas. Daardoor wint de foto aan waarde. Je hangt een foto toch ook niet zonder lijst aan de muur?
In Photoshop is het toevoegen van een canvas erg eenvoudig. Stel dat je een wit kader om je foto heen wilt hebben. Open Menu Afbeelding >> Canvasgrootte. Je ziet daar de huidige maten van de foto staan. Je kunt kiezen of je de grootte in centimeters of bijvoorbeeld millimeters, procenten of in nog een groot aantal andere opties wilt lezen. Door de getallen in de vensters "Breedte" en "Hoogte" te verhogen, creëer je een kader (canvas) om de foto heen. Het is zelfs mogelijk meer kaders op elkaar aan te laten sluiten, bijvoorbeeld wit en zwart, van diverse diktes.
De kleur van het kader (canvas) selecteer je door de Achtergrondkleur in te stellen (rechts onderin het gereedschapspalet). Als je dat vierkantje aantoetst met je muis, krijg je de Kleurenkiezer in beeld. Daarmee kies je de gewenste kleur. Na OK is je kader klaar.
Het is ook mogelijk eerst een witte en daarna bijvoorbeeld een zwarte kaderrand om je foto heen te plaatsen, van diverse diktes.
Ten slotte kun je ook een kleur voor het kader kiezen die in de foto voorkomt. Soms kan dat mooi zijn. Dat doe je met het pipet van de Kleurkiezer. Zodra je het rondje van dit gereedschap over de foto heen beweegt, verandert het in een pipet. Daarmee kun je de gewenste kleur met de linkermuisknop intoetsen, waarmee je de kleur van het kader hebt geselecteerd.
Bovenstaand is de "officiële manier, nog netjes via een beeldbewerkingsprogramma, zoals Photoshop (Elements), of Lightroom. Het kan ook veel sneller, bijvoorbeeld met speciale canvasprogrammaatjes. Ook zijn er veel .apps die je kunt gebruiken op je iPad of iPhone, en natuurlijk voor Android-systemen. Daarmee voeg je spelenderwijs een canvas aan je foto toe. Ook hier geldt: overdaad schaadt!
Drie foto's die in hetzelfde museum zijn gemaakt, op hetzelfde tijdstip, maar met verschillende witbalansstanden. De eerste twee foto's zijn gemaakt met de witbalans op de automaat. De bovenste foto is sterk blauw gekleurd door de nabijheid van TL-licht. De middelste foto toont geelachtig licht door de peerverlichting. Alleen de onderste foto is bij de juiste witbalansstand gemaakt...
Op digitale camera's zitten instellingen voor verschillende kleuren van het daglicht:
Lichtbronnen stralen verschillende kleuren licht uit. Het licht van gloeilampen is geel, het licht van TL-verlichting blauwgroenig. Het licht is bij bewolkt weer blauwachtig van kleur, bij een zonsondergang oranje. We noemen dat kleurtemperatuur. Als je bij bewolkt weer een foto maakt met de witbalans op de automaat, krijgt je foto een blauwachtige kleur, een blauwzweem. Zet je de witblans op 'bewolkt' dan heb je dat probleem niet.
In de vroege ochtend, 's middags laat en 's avonds is de kleurtemperatuur meestal laag – dat geeft een warme sfeer. Midden op de dag, bij een onbewolkte lucht, is de kleurtemperatuur hoog, waardoor de sfeer nogal koel is. Kleurtemperaturen worden gemeten in graden Kelvin.
Voor de juiste kleurtemperatuur is de camera voortdurend op zoek naar wit licht – witte referentievlakken - als ijkpunt. Dat witte licht is buiten meestal wel aanwezig, maar bij kunstlicht niet. Vandaar dat de automatische witbalansstand ook niet geschikt is voor opnamen bij kunstlicht, dus 'peer'verlichting of TL. Je kunt problemen met de kleurtemperatuur voorkomen door de juiste witbalans-stand op je camera in te stellen.
Een verkeerde witbalans is in veel gevallen behoorlijk goed te corrigeren met een beeldbewerkings- programma, zoals Photoshop, Paint Shop Pro of Photoshop Elements. Beelden gemaakt in het RAW-formaat kunnen zelfs 'achteraf' ingesteld worden, dus daar is de witbalans van foto's nooit een probleem.
Sinds voorjaar 2007 is er een witbalansfilter op de markt waarmee je zeer eenvoudig de optimale witbalans kunt instellen. Merk: Expodisc. Importeur: www.mamiya.nl
Een bracketingserie, waarbij de camera van boven naar beneden een 'koude', een 'neutrale' en een 'warme' opname heeft gemaakt, met één druk op de knop...
Met dezelfde functie kan de camera ook variatie aanbrengen in de sluitertijd, en soms zelfs ook in de witbalans. Bij witbalans-bracketing maakt de camera een neutrale opname, een 'koude' opname die blauw van toon is, en een 'warme' opname die rood van toon is.
Witbalans-bracketing kan nuttig zijn als de foto echt goed moet zijn, bijvoorbeeld voor een publicatie, bij sterk wisselende weersomstandigheden waarvoor geen goede witbalansinstelling bestaat, kortom, wanneer de kleurtemperatuur niet constant is. Daar is ook sprake van bij menglicht, zoals in een ruimte waarin bijvoorbeeld kunstlicht en daglicht samenkomen. Overigens is dan een andere, nóg betrouwbaarder methode om op RAW te fotograferen, als uw camera die mogelijkheid heeft. Met deze functionaliteit kun je immers de kleurtemperatuur, licht, schaduwen, contrast en helderheid achteraf instellen en corrigeren…
Gebruik van de bracketingfunctie kost wel meer ruimte op je geheugenkaart – want van iedere opname worden dus drie beelden gemaakt – maar je hebt wel de mogelijkheid om thuis te selecteren welk beeld het meest overeenkomt met het beeld dat je hebt onthouden…
In sommige situaties is het nodig om exact te belichten. Op de eerste twee opnames is gemeten met patroon- en centrummeting, zonder een goed resultaat. Op de derde foto is het met flitsen geprobeerd, en alleen op de laatste (onderste) foto is het resultaat goed: spotmeting!
De duurdere camera's gebruiken in ieder geval matrix- of patroonmeting. Daarbij wordt het beeld opgedeeld in verschillende segmenten die elk afzonderlijk de gemiddelden meten van helderheid, kleur, contrast en focus. De camera vergelijkt – in een fractie van een seconde - de gevonden waarden met een database, en past de belichting daarop aan.
Een andere methode is de gemiddelde meting. Daarbij geeft de camera extra prioriteit aan het centrale deel van de foto. Gebruik deze methode als je foto's maakt waarbij de belangrijkste elementen zich in het centrum van de foto bevinden. Aan de randen en hoeken van het beeld besteedt de camera dan minder aandacht.
Als je nog meer aandacht aan het centrum van de foto wilt besteden, kun je de centrale belichtingsmethode gebruiken. Hierbij worden gemiddelden gemeten in het midden van de foto. Het verschil met spotmeting is dat je er zeer kleine delen van het beeld mee kunt meten, zodat je alleen het deel van de foto dat je met spotmeting meet, goed belicht. De camera negeert alle andere informatie in het beeld.
Ingewikkeld? Valt wel mee. Zet je camera eens op statief, en ga er mee aan de slag. Richt de camera op een onderwerp waarin zich in het hele beeldvlak van alles afspeelt, bijvoorbeeld een landschap. Maak vervolgens een foto met de verschillende meetinstellingen, dus matrix, gemiddelde, centraal, en spotmeting. Vergelijk de resultaten. Richt de camera vervolgens op een onderwerp dat zich vooral centraal in beeld afspeelt, bijvoorbeeld een zonnewijzer in de tuin, of een ander opvallend element. Zet de camera weer op de verschillende meetmethodes terwijl je steeds een foto maakt. Vergelijk de resultaten. Richt de camera ten slotte op een onderwerp dat bijvoorbeeld slechts een derde of minder van het hele beeld vult, en dat qua helderheid en licht flinkt afwijkt van de rest van het beeld. Maak opnieuw steeds een opname met de verschillende meetmethodes en vergelijk de resultaten. Als het goed is heb je nu een goed inzicht gekregen wat de verschillende meetmethodes precies doen. Doe er je voordeel mee.